Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0457

Datum uitspraak2006-10-11
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers119655 / HA ZA 06-503
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewijslastverdeling. Hoeveel elektriciteit is door gedaagde afgetapt (ten behoeve van het kweken van hennep) buiten de meter om. Op eiseres (de maatschappij die zorgt voor het transport van elektriciteit naar het bedrijfspand van gedaagde) rust conform de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van haar stelling dat er negen kweken hebben plaatsgevonden. Volgt een bewijsopdracht.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 119655 / HA ZA 06-503 Vonnis van 11 oktober 2006 bij vervroeging in de zaak van de naamloze vennootschap N.V. CONTINUON NETBEHEER, gevestigd te Arnhem, eiseres, procureur mr. J.F. Smallenbroek, tegen [gedaagde], wonende te [plaats], gedaagde, procureur mr. R. Zwiers. Partijen zullen hierna Continuon en [A] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 29 maart 2006 met producties - de conclusie van antwoord met producties - het tussenvonnis van 21 juni 2006 - de akte aan de zijde van Continuon van 18 september - het proces-verbaal van comparitie van 18 september 2006. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [A] heeft met ingang van 1 januari 2002 een bedrijfsruimte gehuurd aan de [adres] te Lelystad (hierna: het bedrijfspand), voor de duur van vijf jaar. Continuon droeg zorg voor het transport van elektriciteit naar het bedrijfspand. 2.2. In het bedrijfspand is hennep gekweekt, ten behoeve waarvan elektriciteit is gebruikt die werd afgetapt door een vóór de meterkast geplaatste aansluiting. 2.3. Op 4 februari 2004 heeft de politie een inval gedaan in het bedrijfspand. Continuon is toen op de hoogte geraakt van het aftappen van elektriciteit en zij heeft het transport van de elektriciteit stopgezet. 2.4. De huurovereenkomst met betrekking tot het bedrijfspand is per 1 maart 2004 beëindigd. 2.5. [A] is voor het telen van hennep veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. 3. Het geschil 3.1. Continuon vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [A] zal veroordelen tot betaling van EUR 100.736,62, vermeerderd met de administratiekosten van EUR 65,00 en de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 april 2004 tot de betaling, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad EUR 2.842,00 en de kosten van de procedure. 3.2. Continuon baseert haar vordering op de stelling dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met betrekking tot energietransport. Op deze overeenkomst zijn volgens Continuon de algemene voorwaarden voor ‘Aansluiting en transport elektriciteit voor huishoudelijke afnemers’ van toepassing. [A] heeft vóór de meterkast een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt, die de hennepkwekerij van elektriciteit voorzag. De afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij werd zodoende niet door de electriciteitsmeter geregistreerd. Teneinde de omvang van de niet geregistreerde levering te schatten heeft Continuon een onderzoek ingesteld, dat is vastgelegd in een rapport dat bij dagvaarding is overgelegd. Op basis van de in de hennepkwekerij aangetroffen apparatuur heeft Continuon berekend dat 103.283 kWh per kweek is verbruikt. Op grond van de vervuiling van de koolstoffilters heeft Continuon geconcludeerd dat er minimaal 9 kweken hebben plaatsgevonden. In totaal is ten behoeve van de kwekerij dus 948.686 kWh elektriciteit gebruikt, waarmee een bedrag van EUR 77.356,49 is gemoeid. Daarnaast heeft Continuon schade geleden doordat zij kosten heeft moeten maken van EUR 7.296,13 als gevolg van de frauduleuze handelingen van [A]. De totale door Continuon geleden schade bedraagt EUR 100.736,62 inclusief BTW, aldus steeds Continuon. Continuon heeft bij akte van 18 september 2006 de grondslag van haar vordering aangevuld, met dien verstande dat zij subsidiair haar vordering baseert op onrechtmatig handelen van [A]. 3.3. [A] voert allereerst aan dat hij geen overeenkomst heeft gesloten met Continuon in verband met de energieleveranties en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Indien en voorzover Continuon ontvankelijk is in haar vordering voert [A] het volgende aan. Hij erkent dat hij buiten de meter om elektriciteit heeft afgetapt en dat het verbruik per kweek 103.283 kWh is. Hij betwist echter dat negen kweken hebben plaatsgevonden en dat de vervuiling van de koolstoffilters een indicatie vormt voor het door Continuon gestelde feit dat negen keer is geoogst. Volgens hem heeft één kweek plaatsgevonden in 2002. Daarna heeft het bedrijf stil gelegen tot december 2003 toen een nieuwe kweek is gestart, waarvan de oogst was gepland in februari 2004. Door de politie-inval op 4 februari 2004 is de tweede kweek niet voltooid. [A] berekent het door hem erkende gebruik van elektriciteit als volgt: - één oogst ad 103.283 kWh à EUR 0,04752 = EUR 4.908,01 - kweek december 2003 tot februari 2004: 19.141 KwH à EUR 0,04752 = EUR 909,58 Totaal EUR 5.817,59 4. De beoordeling 4.1. Ten aanzien van de grondslag van de vordering overweegt de rechtbank dat Continuon elektriciteit heeft geleverd nadat [A] zich als nieuwe gebruiker van het pand gemeld had en dat [A] die elektriciteit heeft afgenomen en – zoals ter comparitie is gebleken – (voor wat betreft het niet-illegale deel) heeft betaald. In de gedragingen van partijen ligt dan ook opgesloten dat tussen hen een overeenkomst bestond met betrekking tot het transport van elektriciteit. De algemene voorwaarden zijn niet van toepassing. Tussen partijen is geen schriftelijke overeenkomst tot stand gekomen. Gesteld noch gebleken is dat Continuon [A] heeft gewezen op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, zodat geen – door [A] aanvaard – aanbod is gedaan, onder meer inhoudende de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Continuon. 4.2. Het gaat in deze zaak om de vraag hoeveel elektriciteit door [A] is afgetapt buiten de meter om. Tussen partijen staat vast dat de elektriciteit is gebruikt voor hennepkweek en tevens dat per kweek 103.283 kWh is gebruikt en het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag hoeveel kweken er hebben plaatsgevonden. 4.3. Continuon stelt dat negen kweken hebben plaatsgevonden. Zij baseert haar stelling op de mate van vervuiling van de koolstoffilters, op de aanwezigheid van kweekresten, vuilniszakken met kweekafval en verwerkte oogst en op een productiedatum van “25-09-00”, aangetroffen op houtmateriaal. 4.4. [A] onderbouwt zijn verweer dat slechts één oogst en een gedeeltelijke kweek hebben plaatsgevonden als volgt. Hij voert aan dat de kwaliteit van koolstoffilters na één jaar cq vier oogsten zodanig is verslechterd dat de filters onbruikbaar zijn, zodat de mate van vervuiling van de filters geen aanwijzing kan vormen voor de stelling dat negen oogsten hebben plaatsgevonden. Verder wijst hij erop dat geen sprake was van schimmelvorming op de vloer, dat er geen oude gebruikte koolstoffilters zijn aangetroffen, dat geen lege jerrycans met groeimiddelen zijn gevonden en dat geen sprake was van kalkafzetting op waterpompen, of van algengroei in afvoeren en kweekbakken. Ook voert hij aan dat de koolstoffilters in december 2003 waren geplaatst en waren vervuild doordat in het bedrijfspand enkele weken vóór 4 februari 2004 een brandje is geweest. 4.5. De rechtbank overweegt dat Continuon haar vordering baseert op de stelling dat negen kweken hebben plaatsgevonden, hetgeen door [A] gemotiveerd wordt betwist. Op Continuon rust dan ook conform de hoofdregel van art. 150 RV de bewijslast van haar stelling. De rechtbank ziet geen reden om de bewijslast om te keren. De rechtbank ziet in hetgeen tot op heden is gesteld en gebleken ook geen reden om Continuon – behoudens door [A] te leveren tegenbewijs – vooralsnog in het op haar rustende bewijs geslaagd te achten. 4.6. Nu Continuon bewijs heeft aangeboden, zal zij tot dit bewijs worden toegelaten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. draagt Continuon op het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat tussen 1 januari 2002 en 4 februari 2004 in het bedrijfspand negen hennepkweken hebben plaatsgevonden, althans dat meer dan anderhalve hennepkweek heeft plaatsgevonden; 5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 1 november 2006 voor uitlating door Continuon of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel, 5.3. bepaalt dat Continuon, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen, 5.4. bepaalt dat Continuon, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2006 tot en met januari 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald, 5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. H. de Hek in het gerechtsgebouw te Lelystad aan het Stationsplein 15, 5.6. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Hek en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2006.